zondag 26 maart 2023 Bakermat Arnhem

Thema is ‘Onbereikbare Liefde’

Programma :

J.S. Svendsen   Romeo und Julia opus 18;

J. Sibelius          Pelleas und Melisande  opus  46;

A. Borodin         Symphony  No  3  (onvoltooide)

A.M. Grétry       Céphale et Procris

Toelichting  op de  werken

Borodin,  onvoltooide  symfonie nr.3

A.P Borodin ( 1833-1887) uit St Petersburg kwam al jong in aanraking met muziek, speelde fluit en componeerde in zijn tienerjaren een fluitconcert.  Hij verkoos het niet om beroepsmusicus te worden, maar studeerde eerst medicijnen, later chemie en werd uiteindelijk hoogleraar. Maar de muziek beef een grote liefde en hij componeerde in zijn schaarse vrije tijd. Hij werkte langzaam maar gestaag. Zijn eerste composities vonden in Rusland geen warm onthaal, i.t.t.  het Westen. Liszt heeft hem daar gepromoot. Borodin had een uitgesproken belangstelling voor en kennis van Oosterse melodieën, naast Russische volksmelodieën. De Steppenschets uit Midden Azië en dansen uit opera prins Igor hebben hem blijvend beroemd gemaakt. Zijn muziek wordt gekenmerkt door Slavische en kerktoonsoorten. Hij had een uitgesproken zin voor polyfonie. Zijn liederen horen tot het beste wat er op dit gebied is geschreven in Rusland. Van zijn 3 symfonieën speelt NOVA nr. 3, de onvoltooide.

Svendsen, Romeo en Julia

Johan Svendsen  (1840-1911) geb.in Oslo, overleden in Kopenhagen, een tijdgenoot van E Grieg, speelde viool, fluit en klarinet.  Ook hij componeerde al in zijn tienerjaren werken voor viool. Hij speelde in diverse orkesten maar kreeg last van zijn handen en concentreerde toen op componeren en dirigeren. Dat leidde tot zijn aanstelling als hofkapelmeester van het Kopenhaagse koninklijke hoforkest.

Hij bediende zich van elementen uit de Noorse volksmuziek, maar werd ook beïnvloed door zijn scholing bij het conservatorium in Leipzig. Svendsen was een meester in instrumentatie. Hij schreef de Fantasie Romeo en Julia op 18 in 1875.

Romeo en Julia, een toneelstuk van Wiliam Shakespeare (1564-1616)

Romeo Montague en Julia Capulet, telgen van 2 rivaliserende families in Verona, worden verliefd op elkaar tijdens een gemaskerd bal georganiseerd door de familie Capulet, waar Romeo eigenlijk helemaal niet had mogen komen.  Hij wordt ontmaskerd en eruit gezet. Onderweg komt hij een neef tegen van Julia en er ontstaat een gevecht, waarbij Romeo die neef doodt. Hij moet zich nu schuil houden, maar glipt naar het huis van Julia en ziet haar staan op het balkon. De volgende dag trouwen ze in het geheim. Maar de vader van Julia had haar uitgehuwelijkt aan een graaf, maar Julia wil Romeo en niet hem. Zij bedenkt een plan, waarbij ze een gifstof inneemt waardoor ze schijndood wordt maar na 3 dagen weer zal ontwaken. Ze stuurt Romeo een brief met dit plan, maar die brief bereikt hem niet. Wel het bericht dat Julia  dood is.  Hij wordt overmand door verdriet als hij bij haar tombe staat en neemt vergif in. Als Julia na 3 dagen ontwaakt ziet ze dat hij is overleden en daarop maakt ze een einde aan haar eigen leven met zijn dolk.

Sibelius, Pelleas en Melisande

Jean Sibelius (1865-1957) uit Finland werd vanaf zijn 32e door een beurs in staat gesteld om zich full time te wijden aan het componeren. Hij vermeed beïnvloeding door andere componisten. Er verschenen 7 symfonieën van zijn hand, verder diverse symfonische gedichten o.a. het bekende Finlandia. Hij schreef ook toneelmuziek, o.a. Pelleas en Melisande.

Pelléas et Mélisande vertelt de tragische geschiedenis van een driehoeksrelatie tegen de achtergrond van een symbolistisch sprookje. Golaud, kleinzoon van koning Arkel, verdwaalt tijdens de jacht in het bos en treft daar het schuchtere meisje Mélisande aan. Haar kwetsbaarheid oefent een grote aantrekkingskracht uit op de prins. Nadat Golaud het meisje naar het kasteel van zijn grootvader heeft gebracht, treft Mélisande Golauds halfbroer Pelléas aan. Tussen Pelléas en Mélisande bloeit spoedig een fatale genegenheid, een dodelijke zielsverwantschap op. Golaud krijgt lucht van hun heimelijke ontmoetingen en doodt zijn broer… Mélisande sterft in het kraambed.

Grétry, Balletsuite Cephale en Procris

André Ernest Modeste Grétry (1741-1813) was een Luikse componist. Zijn vader was beroepsviolist en verbonden aan de kathedraal te Luik, waar de kleine Grétry zong in het kerkkoor en op zijn 17 een zeer goed ontvangen Grote Mis componeerde. Dit leverde hem een studiebeurs op, waarmee hij naar Italië ging en daar les kreeg van beroemde componisten. Na Italië vestigde hij zich in Parijs, waar hij zich ontpopte tot een geliefde theatercomponist en schreef vele komische opera’s. Grétry was nauw betrokken bij de oprichting van het nationale conservatorium in Parijs.

In 1773 schreef hij de opera Cephale et Procris. Het is een klassieke mythe uit de metamorfoses van Ovidius. De Nimf Procris, een volgelinge van godin van de jacht Diana, wordt verliefd op jager Cephalus. Maar godin Aurora heeft ook een oogje op hem. Aurora beraamt een plan om haar rivale uit te schakelen en meldt Cephalus – in een vermomming als profetes- dat hij een instrument van Diana’s wraak zal worden en Procris zal doden. Om dit lot te ontlopen verlaat hij Procris. Hij zoekt zijn toevlucht in het paleis van Aurora, maar blijft trouw aan zijn grote liefde Procris. Jaloezie kwelt Procris en ze verstopt zich in het bos om hem af te luisteren. Als hij haar nadert zucht ze vanuit het struikgewas diep en Cephalus schiet een pijl, want hij denkt dat het een dier is wat daar zit en verwondt Procris dodelijk. Maar dan komt Cupido neergedaald, doet Procris herleven en verleent het paar onsterfelijkheid.